Kennis & blogs

Te mooi om waar te zijn?

Ofwel, hoe een willekeurig nieuwsbericht tot een gedachte kan leiden, die misschien wel minder dwaas is, dan-ie op het eerste gezicht lijkt. Het begon met een klacht van de landbouworganisaties over de veel te lage grondwaterstand. De lange, droge zomer van 2018 ligt al weer een poosje achter ons en is door velen alweer bijna vergeten, maar de gevolgen zijn voor de boeren nog altijd merkbaar. Zij luidden de noodklok en waarschuwden voor tegenvallende oogsten. Plaats dat nieuwsbericht nu eens naast de ‘mantra’ over de stijgende zeespiegel, waarvoor de klimaat-wetenschappers al jarenlang aandacht vragen. Dankzij de smeltende gletsjers en ijskappen zou Amersfoort in de toekomst zomaar een badplaats kunnen worden …

Communicerende vaten

Het bracht mij op de wet van de communicerende vaten. Deze regel uit de natuurkunde leert ons, dat in open vloeistofreservoirs, die onder het vloeistofniveau met elkaar in verbinding staan, het vloeistofpeil in die reservoirs even hoog zal zijn. De vaten communiceren met elkaar, omdat ze met elkaar in verbinding staan. Nu gaat dit uiteraard niet op voor zeewater en grondwater, maar in figuurlijke zin, zo bedacht ik, zou het wat zijn als beide waterpeilen gekoppeld konden worden. De grondwaterspiegel naar een hoger en de zeespiegel naar een lager niveau. De boeren blij en de Randstedelingen blij. Met als prettige bijkomstigheid, geen sterk stijgende prijzen van levensmiddelen en de koppen van de houten paalfunderingen weer onder water, waarmee duur funderingsherstel achterwege kan blijven. Of is dit een té simpele voorstelling van zaken? Is dit een gedachte, die terecht als ‘te mooi om waar te zijn’ moet worden gekwalificeerd?

‘Kan niet’ bestaat niet!

Uiteraard ga ik niet voorbij aan het feit dat zout zeewater a priori niet bruikbaar is om het (zoete) grondwaterpeil te verhogen. Maar ik wil mij ook niet op voorhand neerleggen bij de resultaten, die het ontziltingsproces als ‘zeer kostbaar’ of ‘niet duurzaam’ kwalificeren. Juist in een tijd, waarin het gebruik van fossiele brandstoffen wordt terug gedrongen en onderzoek naar alternatieve energiedragers in een stroomversnelling komt, is het denkbaar dat processen, die eerst nog van bovenstaande kwalificaties werden voorzien, opeens wél serieus overwogen kunnen worden. ‘Nood’ breekt wetten, zoals met de ontwikkeling van de elektrische- en de waterstof-auto, als alternatief voor de schadelijke benzine- en dieselmotoren, inmiddels is aangetoond. Wat 50 jaar geleden nog vrijwel ondenkbaar was, zal binnen afzienbare tijd de standaard zijn.

1 + 1 = 3?

Het bracht mij op de (dwaze?) gedachte dat het weleens lonend zou kunnen zijn om bij de ontzilting van zeewater – een proces dat technisch mogelijk, maar nu nog erg kostbaar is – meteen een stapje verder te gaan en ook de energietransitie een boost te geven. Nu besloten is om de aardgaswinning in Groningen uiterlijk in 2030 geheel te stoppen, zal een alternatief nodig zijn om onze woningen ter verwarmen, te douchen en te koken. Over het uitblijven van een regisserende rol van de overheid schreef ik eerder, maar deze gedachte zou een handje kunnen helpen.

Waar ik op doel? Welnu, als ik mag geloven wat wetenschappers van de Universiteit van Leiden hebben ontdekt, dan moet het mogelijk zijn om, door middel van elektrolyse, waterstof uit zeewater te produceren. En dankzij een katalysator de productie van schadelijk chloorgas te minimaliseren.

Zo valt te lezen: “Als het gewonnen waterstofgas uiteindelijk wordt gebruikt als brandstof, reageert de waterstof met zuurstofgas uit de atmosfeer weer terug tot water. De grootschalige toepassing van waterelektrolyse en waterstof in brandstofcellen zal leiden tot grote hoeveelheden van dit ‘zuivere afvalwater’.” Zoet water, als bijproduct van zout water, waaruit eerst waterstof gewonnen is? En met het resterende zeezout weten we ook wel raad …

Het zou wat zijn. Of is dit te mooi om waar te zijn?

De slogan van Ingenieursbureau Multical luidt ‘Kennis en daadkracht’. Daarom bezien wij de huidige situatie in het kader van de energietransitie met zorg. Wordt er niet veel te lang gepolderd? Zijn wij niet bezig om kostbare tijd verloren te laten gaan, door geen echte keuze te maken? Gaan wij voor all-electric, waterstof of misschien toch een combinatie daarvan als nieuwe brandstof? Het lijkt ons, dat voldoende kennis voorhanden is, om een duidelijke keuze te maken. Niet langer dralen, maar daadkracht tonen, is ons advies.

Machiel Kuijt

To search, begin typing